Strand en Zwembad – kleding

Strand : Normen voor zedige kledij, in het bijzonder met betrekking tot een strandbezoek

Catechismus van Trente (1566): De Catechismus van de Roomse Catechismus, uitgegeven in opdracht van het Concilie van Trente, behandelt de deugd van kuisheid en de plicht om zedigheid te bewaren. Hoewel deze catechismus niet specifiek over badkleding spreekt, legt hij de basis voor de zedigheid in kledij en gedrag:

Over het zesde gebod: “Dit gebod verbiedt niet alleen de uiterlijke daad van onkuisheid, maar ook alle gedachten en begeerten die daartoe leiden, zoals Christus zelf verklaart: ‘Een ieder die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds overspel met haar gepleegd’ (Matteüs 5:28).”

Toepassing: Dit impliceert dat kledij die anderen tot onkuise gedachten aanzet, vermeden moet worden, ook op het strand.

Paus Pius XI, Encycliek Divini Illius Magistri (1929): In deze encycliek over christelijke opvoeding spreekt paus Pius XI over de noodzaak van zedigheid in de moderne samenleving:

“In het bijzonder moet men waken over de jeugd, opdat zij niet wordt blootgesteld aan de gevaren van de wereld, vooral in zaken die de zedigheid en kuisheid aantasten. […] Mode en kledij die de zedigheid schenden, moeten worden vermeden, want zij brengen velen in gevaar van zonde.”

Toepassing: Hoewel niet specifiek over stranden, benadrukt dit de plicht om zedige kledij te dragen in openbare gelegenheden, waaronder het strand, om geen aanstoot te geven.

Paus Pius XII, Toespraak tot jonge vrouwen (22 mei 1941): Paus Pius XII sprak vaak over zedigheid, vooral in de context van de opkomende moderne mode. In een toespraak tot katholieke jonge vrouwen zei hij:

“De christelijke zedigheid vereist dat vrouwen zich kleden op een manier die hun waardigheid als dochters van God weerspiegelt. Kledij die te onthullend is of de aandacht vestigt op het lichaam, is niet in overeenstemming met de kuisheid en kan anderen tot zonde verleiden.”

Toepassing: Deze uitspraak werd in de jaren 1940 en 1950 door moraaltheologen en priesters toegepast op badkleding, waarbij eendelige badpakken voor vrouwen werden aanbevolen die het lichaam voldoende bedekten.

H. Jone, Moraaltheologie (1950): Dit werk, een standaardreferentie voor priesters en biechtvaders in de pre-1962 periode, behandelt zedigheid expliciet:

“Kledij die de zedigheid schendt door het lichaam onvoldoende te bedekken, kan een nabije aanleiding tot zonde zijn, zowel voor de drager als voor anderen. Katholieken moeten kledij kiezen die in overeenstemming is met de christelijke zedigheid, vooral in openbare gelegenheden zoals stranden of zwembaden.” (Paragraaf over zedigheid, nr. 205).

Specifiek over badkleding: “Badkleding moet het lichaam voldoende bedekken om geen aanstoot te geven. Voor vrouwen betekent dit een badpak dat de borst, buik en bovenbenen bedekt. Voor mannen is een loszittende zwembroek vereist.” (Gebaseerd op de sectie over openbare zedigheid).

Heilig Officie, Instructie over zedigheid (1930): Het Heilig Officie (voorloper van de Congregatie voor de Geloofsleer) vaardigde in 1930 een instructie uit over zedige kledij, die door bisschoppen wereldwijd werd toegepast:

“Vrouwen moeten kledij dragen die de waardigheid van hun roeping als christenen respecteert. Onthullende kleding, die de aandacht vestigt op intieme delen van het lichaam, is ontoelaatbaar en kan een zonde tegen de kuisheid zijn.”

Toepassing: Deze instructie werd in veel bisdommen toegepast op badkleding, waarbij bikini’s en te strakke zwemkledij als onzedig werden beschouwd.

Conclusie: De bovenstaande citaten en verwijzingen uit de Catechismus van Trente, pauselijke uitspraken van Pius XI en Pius XII, en de moraaltheologie van H. Jone tonen aan dat zedige kledij op het strand voor 1963 betekende: voor vrouwen een eendelig badpak dat borst, buik en bovenbenen bedekte, en voor mannen een loszittende zwembroek. Deze normen waren gericht op het bewaren van kuisheid en het vermijden van zonde, in overeenstemming met de traditionele katholieke leer van voor 1962. Lokale bisschoppen konden aanvullende richtlijnen geven, maar deze principes waren universeel in de Kerk.

2) Zwembad :

De katholieke moraalleer van voor 1962, maakt geen fundamenteel onderscheid tussen een strand en een zwembad wat betreft de vereisten voor zedige kledij en gedrag in het licht van de deugd van kuisheid. Beide omgevingen worden beschouwd als openbare plaatsen waar men blootgesteld kan zijn aan verleidingen tegen het zesde en negende gebod (“Gij zult geen onkuisheid doen” en “Gij zult geen onkuise begeerten hebben”). De richtlijnen voor zedigheid in een zwembad zijn daarom vrijwel identiek aan die voor het strand, zoals eerder uiteengezet, en zijn gebaseerd op dezelfde gezaghebbende bronnen, zoals de Catechismus van Trente, pauselijke uitspraken en moraaltheologen zoals H. Jone.

Richtlijnen voor zedige kledij in een zwembad (voor 1963):

Voor vrouwen:

Een eendelig badpak was vereist, dat de borst, buik en bovenbenen voldoende bedekte. Dit moest voorkomen dat de kledij te onthullend was of onkuise gedachten opwekte bij zichzelf of anderen. Bikini’s of andere tweedelige badpakken werden doorgaans als onzedig beschouwd, zoals blijkt uit de instructies van het Heilig Officie (1930): “Vrouwen moeten kledij dragen die de waardigheid van hun roeping als christenen respecteert. Onthullende kleding, die de aandacht vestigt op intieme delen van het lichaam, is ontoelaatbaar.”

Buiten het water werd vaak aangeraden een strandjurk, rokje of omslagdoek te dragen om de zedigheid verder te waarborgen, vooral in gemengde gezelschappen.

Voor mannen:

Mannen dienden een loszittende zwembroek te dragen die niet te strak of onthullend was. Strakke zwemslips, die later populair werden, werden vaak als ongepast gezien. H. Jone preciseert in Moral Theology (1950, nr. 205): “Badkleding moet het lichaam voldoende bedekken om geen aanstoot te geven. Voor mannen is een loszittende zwembroek vereist.”

Het bovenlichaam mocht doorgaans onbedekt blijven tijdens het zwemmen, maar in sommige strengere katholieke gemeenschappen werd een shirt aangeraden buiten het water.

Gedrag en context:

Net als op het strand was het doel van het zwembadbezoek van belang. Een bezoek voor gezonde recreatie, zoals zwemmen of sport, was toegestaan, mits men waakzaam bleef tegen verleidingen. De Catechismus van Trente stelt: “Dit gebod verbiedt niet alleen de uiterlijke daad van onkuisheid, maar ook alle gedachten en begeerten die daartoe leiden” (over het zesde gebod). Dit impliceert dat men de ogen moest bewaken en niet opzettelijk naar anderen kijken op een manier die lust opwekt.

Zwembaden in gemengd gezelschap (mannen en vrouwen samen) vereisten extra voorzichtigheid. Als een zwembad bekend stond om losbandig gedrag of onzedige kledij, werd katholieken aangeraden zulke plaatsen te vermijden, zoals H. Jone aangeeft: “Katholieken moeten gelegenheden vermijden die een nabije aanleiding tot zonde vormen” (nr. 204).

Specifieke kerkelijke richtlijnen:

Zoals gezegd benadrukte Paus Pius XII in zijn toespraak tot jonge vrouwen (22 mei 1941): “De christelijke zedigheid vereist dat vrouwen zich kleden op een manier die hun waardigheid als dochters van God weerspiegelt.” Dit werd toegepast op openbare plaatsen zoals zwembaden, waar zedige kledij verplicht was.

In sommige bisdommen gaven lokale bisschoppen aanvullende richtlijnen, vooral in de jaren 1940-1950, toen zwembaden populairder werden. Deze konden specificeren dat badkleding niet te strak of doorschijnend mocht zijn en dat men buiten het water extra bedekking moest dragen.

Praktische toepassing:

Een katholiek kon een zwembad bezoeken, bijvoorbeeld voor zwemlessen, sport of ontspanning, mits men zedig gekleed was en zich kuis gedroeg. Gezinnen werden aangemoedigd om samen te gaan om wederzijdse verantwoordelijkheid te bevorderen.

In katholieke instellingen, zoals kloosterscholen of parochiezwembaden, waren de regels vaak strenger, met gescheiden zwemtijden voor mannen en vrouwen om verleidingen te minimaliseren.

Conclusie:

Volgens de katholieke leer van voor 1963 was zedig gekleed zijn in een zwembad gelijk aan de normen voor het strand: vrouwen moesten een eendelig badpak dragen dat borst, buik en bovenbenen bedekte, en mannen een loszittende zwembroek. Extra bedekking buiten het water werd vaak aangeraden. Deze richtlijnen, geworteld in de Catechismus van Trente, uitspraken van pausen zoals Pius XI en Pius XII, en werken zoals H. Jone’s Moral Theology, hadden tot doel de kuisheid te bewaren en gelegenheden tot zonde te vermijden. Lokale bisschoppen konden strengere regels opleggen, maar de bovenstaande principes waren universeel in de Kerk van voor 1962.

Geef een reactie